Spraak- en/of taalstoornissen
We spreken van een taalontwikkelingsstoornis als de ontwikkeling van het taalbegrip en/of de taalproductie van kinderen in vergelijking met leeftijdsgenoten vertraagd of afwijkend verloopt. Kinderen kunnen meer moeite hebben om de taal te begrijpen en/of om zich talig uit te drukken. De taal kan verstoord verlopen op één of meerdere domeinen: taalvorm, taalinhoud en/of taalgebruik. Er zijn primaire en secundaire spraak- en/of taalstoornissen.
Een primaire spraak- en/of taalstoornis verwijst naar de aangeboren vaardigheden van het kind; de taalaanleg waarmee het kind geboren wordt. Door logopedische behandelingen zal hun achterstand tegenover leeftijdsgenoten verminderen, dan spreken we over een niet-hardnekkige taalstoornis.
Als de spraak- en/of taalontwikkeling naast vertraagd ook nog verstoord verloopt, spreken we over een hardnekkige ontwikkelingsstoornis: dysfasie. De achterstand met leeftijdsgenoten kan zelfs toenemen i.p.v. kleiner worden. Deze kinderen hebben blijvende moeilijkheden met de taal, ook op latere leeftijd.
Bij een secundaire spraak- en/of taalstoornis is er een oorzaak van buitenaf. De ontwikkelingsstoornis is een gevolg van een andere problematiek zoals taalarmoede, lagere intelligentie, gehoorproblemen, gedragsproblemen,…
Voorbeelden:
-
gebaren gebruiken i.p.v. woorden
-
opdrachten niet begrijpen
-
geen correcte zinnen vormen
-
beperkte woordenschat
-
woorden niet kunnen verbuigen en/of vervoegen
-
onsamenhangend vertellen
Therapiedoel:
Na grondig onderzoek via gestandaardiseerde tests beoordelen we op welke domeinen de problemen zich situeren en bepalen we de achterstand tegenover leeftijdsgenoten. We gaan specifiek werken op het taalbegrip en/of de taalproductie waar er hiaten in de ontwikkeling zijn. Zoals uitbreiden van de woordenschat, aanleren van werkwoordvervoegingen, correcte zinsbouw, meervoudig opdrachtbegrip inoefenen,…